Preek op de 5e zondag door het jaar 6 februari Cenakel Utrecht
“Wees niet bevreesd, van nu af zult ge mensen vangen” zegt Jezus. Hij spreekt deze woorden tot de vissers die zoeven tot hun verbazing en ontzetting een ongelofelijke vangst hebben gedaan op het woord van deze jonge rabbi.
“van nu af zult ge mensen vangen”. Hij zegt niet: “van nu af móeten jullie mensen vangen”. Als een opdracht waarvan ze niet weten wat daar precies mee bedoeld is en hoe ze dat moeten doen, en dus gerechtvaardigde twijfel hebben of ze in die opdracht zullen slagen. Nee “vanaf nu zúllen jullie mensen vangen”. Ze hadden de hele nacht gezwoegd en niets gevangen. Toch waren ze met Jezus in zee gegaan. “Meester, op uw woord zullen we onze netten uitwerpen”.
Het is nu ook dat woord van Jezus, namelijk dat ze mensen mogen vangen, dat om geloof vraagt en dat hen in beweging zet. Wat de leerlingen als vissers zoeven hebben meegemaakt, mogen ze nu ervaren als zijn leerlingen en zijn apostelen, zijn gezondenen, zijn vertegenwoordigers vanaf het ogenblik dat ze aan mensen de blijde boodschap gaan verkondigen.
Dit Evangelie van deze zondag is in één beeld het verhaal van de apostelen en het verhaal van heel de kerk die gevestigd is op de apostelen, mensen met hun twijfel en tekortkomingen zoals wij, maar tegelijk door de Heer geroepen om deel te nemen aan de roeping van de kerk om mensen te vangen. Dat is geen onbegonnen werk. Het is een belofte.
Natuurlijk kunnen we daarbij best vragen hebben. Die zullen in elke tijd anders zijn. Generaties lang hebben mensen vrijwel geen reserve gehad bij de term “mensen vangen”. Maar dat is in onze tijd veranderd. Daarom is het goed om even bij eigentijdse reserves stil te staan om de boodschap daardoor nog beter te verstaan en met des meer vreugde door te geven. “Mensen vangen” kan dat wel denken we tegenwoordig? Moet je dat wel willen? In onze moderne tijd ligt de nadruk op de waardigheid van iedere mens. We moeten op straffe van zelf onmenselijk handelen, de eigenheid, diversiteit en zelfstandigheid van elk mens eerbiedigen. We mogen mensen niet ondergeschikt maken onze doelen die hen niet tot doel maar tot middel maken.
We kunnen in onze tijd ook niet om de pijnlijke geschiedenis van de slavernij heen. Ontelbare mensen werden van hun vrijheid beroofd en gevangen en in overvolle schepen naar Noord- en Zuid-Amerika overgebracht. De gevolgen daarvan zijn nog steeds zichtbaar in vele vormen van discriminatie en ontkenning. Deze beelden komen boven als we denken aan mensen vangen. Maar ook als we denken aan de talloze vluchtelingen die in handen vallen door valse voorwendsels van mensensmokkelaars. Het leed is niet te overzien. Ook door de onwil of onmacht van rijke landen om hen een toevlucht te bieden of de situatie in hun vaderland te helpen verbeteren. Ook deze beelden komen boven als we denken aan mensen die in grote getale gevangen worden.
Maar we mogen ook denken aan de mensen die in de ban raken van complottheorieën door desinformatie en doordat ze hun vertrouwen zijn kwijt geraakt in overheid en allerlei instellingen inclusief de kerk. Het is een menigte gevangen in de waan van de dag, manipuleerbaar en goedgelovig. We kunnen hier niet aan voorbij gaan voordat we kunnen spreken over de kerk als vangers van mensen. Want ook voor de kerk liggen verleidingen op de loer om mensen te vangen op een andere manier en voor een andere leven dan Jezus Christus doet. Als de kerk de vorm aan neemt van een bureaucratie waarin mensen geen liefde ervaren, geen arm om de schouder, maar tegen allerlei onbegrijpelijke of starre regels aan lopen. Een kerk waarin alle nadruk ligt op de organisatie en op nut. Waar gelovigen geen doel maar middel zijn.
“Wees niet bevreesd, van nu af zullen jullie mensen vangen”. Daarmee kan alleen maar bedoeld zijn dat ze mensen zullen bevríjden. Het woord dat hier in het Grieks gebruikt wordt – de taal waarin het Evangelie geschreven is – bevat het woord voor ‘leven’. “Van nu af zult ge mensen winnen voor het leven, mensen bevrijden”. Die belofte doet Jezus aan zijn apostelen en aan heel de kerk die op hen gegrondvest is. En zij antwoorden ook met een belofte
“Op uw woord Meester, zullen we de netten uitwerpen”. Het gaat erom dat we niet op onszelf aan het werk gaan, alsof Jezus afwezig is. Bij alles wat we doen en laten moeten we luisteren naar Jezus.
Hij zelf heeft ons bevrijd door het offer van zijn leven en zijn blijde boodschap. Hij heeft ons gemaakt tot kinderen van God door het geloof. Zo kunnen we onbevangen in de wereld staan en mensen in aanraking brengen met Christus. Als personen, maar ook als gemeenschap. Bakens van vrijheid.
Zoals U, zusters van het Cenakel hier, door uw volkomen toewijding in gebed en aanbidding voor het geheim van Christus tegenwoordigheid in ons midden, juist op de meeste nederige plaatsen. U bent daardoor ook teken en troost voor alle medegelovigen die midden in de wereld staan en die op hun eigen wijze proberen mensen te vangen en over te brengen naar de vrijheid van Gods kinderen en het rijk van God. Christus zegt niet: “jullie moeten mensen gaan vangen, maar “wees niet bevreesd, van nu af zúllen jullie mensen vangen”. Het gebeurt al, of we het zien of niet. Het gebeurt al, ook al voelen we ons soms klein en ongeschikt, net als Petrus: “ga uit van mij, want ik ben een zondig mens”. We mogen deel uitmaken van die grote opdracht en dat grote avontuur om de mensen in aanraking te brengen met Christus die in de wereld gekomen is als licht voor de volkeren, als verlosser van de mensen. Temidden van alle systemen die mensen onvrij maken, en van de leugens die mensen gevangen houden, en tegenover de mensensmokkelaars en uitbuiters die voor wie mensenlevens totaal niet tellen. We mogen mensen winnen voor het leven door te luisteren naar Hem, door ons gebed, door onze eredienst, door onze naastenliefde mogen we onze medemensen uitzicht geven, hoop en liefde. Laten we ons enthousiasme niet laten afhangen van resultaten die wij zien. Het gaat om de kerk waarvan we deel uitmaken door het geloof. De uiteindelijke oogst mogen we zien als het rijk van God aanbreekt. We worden aangevuurd door de gemeenschap van de heiligen die ons zijn voorgegaan. Het is een schare die niemand tellen kan en die het loflied van de overwinning van Gods liefde zingt. Zo leven we overal en altijd et de oogst voor ogen. Amen
(c) Martin Los, pr
1) Evangelielezing van deze 5e gewone zondag door het jaar: Lukas 5:1-11
Tag archieven: evangelie
De brenger van het goede nieuws is het goede nieuws zelf
Homilie op de 3e zondag jaar C in de O.L.V. tenhemelopnemingkerk Houten 23 januari 2022
“De Geest van de Heer is over mij gekomen omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de blijde boodschap te verkondigen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken”
Lieve broeders en zusters, generaties lang waren deze woorden in de synagoge jaarlijks op een bepaalde sabbath voorgelezen door een lector of een bijzondere gast. De aanwezigen hadden de woorden beluisterd, zoals u vandaag de lector de lezingen van deze zondag hebt horen voorgelezen. De aanwezigen in de synagoge kenden die woorden uit de profeet Jesaja waarschijnlijk zelfs wel uit het hoofd: “Hij heeft mij gezonden om aan blinden bekend te maken dat zij zullen zien, om verdrukten te laten gaan in vrijheid’. Ze wisten allemaal dat de lector vóórlas en beslist níet zichzelf bedoelde. Eeuwen lang hadden ze zich afgevraagd van wie die woorden waren en wie het was die zei: “Hij heeft mij gezonden om een genadejaar van de Heer af te kondigen”. Een ding wisten ze zeker: degene die hier bedoeld werd door Jesaja was ook niet Jesaja zelf, maar de Messias. De mens met wie het rijk van God zou aanbreken. Maar “wie was die Messias?” En nu opeens zegt Jezus als hij het boek gesloten heeft: “Heden is dit geschreven woord in uw oren vervuld”. De aanwezigen hebben in hun eigen oren die woorden gehoord: “De Geest van de Heer heeft mij gezalfd”. Het waren de wóórden van de profeet, het was de stém van Jezus, het was hun eigen oor dat dit geschreven woord hoorde, dat in hun binnenste, in hun hart, weerklonk: “Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te verkondigen”.
Jezus had deze woorden echt niet mooier voorgelezen dan de lector gedaan zou hebben met de juiste klemtonen en de goede articulatie. In de synagoge worden de schriftlezingen trouwens niet gesproken, maar net als in een moskee gezongen. om ze zo verder te laten klinken – er was nog geen microfoon natuurlijk – en om ze door de melodie beter te kunnen onthouden. Een gewoonte die ook de Oosters-Orthodoxe christenen nog kennen. Bij ons gebeurt dat vaak bij uitzondering nog bij het Evangelie met Kerstmis en Pasen.
Jezus had de tekst uit Jesaja niet anders voorgelezen of gezongen dan een lector gedaan zou hebben. En toch, en toch, en toch was er een verschil, een enorm verschil. Want Jezus geeft de boekrol terug aan zegt wat nog nooit iemand gezegd of geschreven heeft: “Heden is dit geschreven woord (letterlijk in het Grieks: in uw eigen oren) vervuld”. De kortste preek ooit gehouden. Of misschien moeten we niet zeggen: preek, maar getuigenis.
In de synagoge mocht ieder die zich daartoe gedrongen voelde een stichtelijk woord spreken, een woord ter bemoediging van de gemeenschap, een oppepper. Ook in de vroeg christelijke kerk was dat nog de gewoonte. De apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de gelovigen in Korinthe dat er niet meer dan twee of drie per samenkomst een profetisch woord mogen spreken. Jezus houdt dus geen preek in de synagoge van Nazareth, maar hij spreekt als een profeet, iemand die bemoedigt en vermaant: “Heden is dit schriftwoord in uw oren vervuld”. Jezus zegt helemaal niet: kijk mij eens! Hij wijst op wat er over hem geschreven staat: “De Geest des Heren is op Mij omdat Hij mij gezalfd heeft om aan armen de blijde boodschap te verkondigen”. Hij wijst zichzelf niet aan, maar de Heilige Geest zelf wijst hem aan. De Geest van God wordt in de evangeliën ook wel de wijsvinger van God genoemd. Maar dat betekent meteen dat we Jezus alleen kunnen herkennen doordat we openstaan voor de Heilige Geest. Wanneer wij in Jezus geloven dan komt dat immers omdat we delen in zijn Geest. Het is niet omdat wíj een soort Messias-verkiezing hebben uitgeschreven en dat Jezus als beste uit de bus is gekomen. Wie zou ooit op de gedachte zijn gekomen dat een man die door de mensen verworpen werd en die als een crimineel gekruisigd werd, te zien als degene met wie het rijk van God op aarde gekomen was. Alleen de Heilige Geest opent onze ogen en onze harten voor Hem. De Geest die ook op ons is neergedaald door de doop en het vormsel. Diezelfde wijsvinger van God die onze harten raakt en zegt: Jij, mensenkind bent ook mijn kind. Dat is een grote gave van God, een groot voorrecht. Laten we daar zuinig op zijn. Dan mogen we ook delen in de taak die Jezus op zich genomen had: om als gelovigen en als kerk de Blijde Boodschap te verkondigen aan armen.
Blijde Boodschap is de Nederlandse vertaling van het Griekse woord Evangelie. Dat is niet zomaar goed nieuws. Het wordt speciaal gebruikt in de Bijbel voor het bericht dat de overwinning is behaald, dat de bezetter is verslagen en dat het rijk van de vrede is aangebroken. Het woord Evangelie wordt ook gebruikt voor de brénger van dat goede nieuws. Jezus verkondigt dat het rijk van God aangebroken is. Hij brengt dat goede nieuws, het Evangelie, en hij ís dat goede nieuws zelf: “Heden is dit schriftwoord in uw oren vervuld”. Wij mogen door ons geloof en door ons leven, door ons doen en laten en door naastenliefde en gebed, delen in dat goede nieuws, en we mogen dat goede nieuws ook zelf zijn. Laten we om bij de actualiteit te blijven, zorgen voor een veilige omgeving voor vrouwen, overal waar wij zelf deelnemen aan het openbare leven, ook in de kerk. Laten we opkomen voor respect voor alle mensen. Zelf het goede nieuws zijn! Dat is de beloning voor de brengers van goed nieuws, dat zij zelf als eerste mogen delen in de vreugde. Boodschappers van de vreugde. Mensen die buiten adem zijn, zo haasten ze zich om de wereld het goede nieuws te brengen. Buiten adem, maar niet uitgeput want we worden op vleugels gedragen, de vleugels van de Geest. We worden nooit moe. “De Geest van de Heer is op mij omdat Hij mij gezalfd heeft de Blijde Boodschap te verkondingen aan armen”. “Heden is dit schriftwoord in uw eigen oren vervuld”. Amen
(c) Martin Los, pr
De universele Schriftlezingen van het r.k. leesrooster voor de 3e zondag:
1e lezing: Nehemia 8:2-10
2e lezing: Eerste brief van Paulus aan de Korinthiers 12:12-20
Evangelielezing: Lukas 4:14-21