Wie gewassen is, is al rein

Homilie op Witte Donderdag 29 maart 2024 Werkhoven

Vanouds ligt op Witte Donderdag de nadruk op de voetwassing van de leerlingen door Jezus. Vandaar ook dat sinds mensenheugenis de de voetwassing in de Evangelielezing vanavond verhaald wordt. Om de voetwassing  beter begrijpen is er wel wat kennis van de achtergrond nodig. Niet alleen wat deze heel bijzóndere voetwassing door Jezus betekent. Want deze spreekt kennelijk niet voor zichzelf. Jezus zegt immers tegen Petrus die in eerste instantie weigert zich de voeten te laten wassen: “Nu begrijpt je dit nog niet maar later zult ge het inzien”. Als Petrus dit eerst niet begrijpt. hoe zouden wij het dan wel meteen begrijpen.
Maar deze voetwassing maakte ook deel uit van een oriëntaalse cultuur die de onze niet is. In de tijd van Jezus hadden mensen geen dichte schoenen en sokken aan. Ze droegen open sandalen. Armen liepen vaak op blote voeten. Hun voeten waren dus niet schoon maar bevuild door stof en modder. Geen prettig idee. Bovendien zaten de gasten niet met hun voeten onder de tafel, maar zij lagen aan op een soort divans dus de vuile voeten van de aanwezigen zouden voor iedereen zichtbaar. Iemand die het zich kon permitteren een maaltijd aan te richten en gasten uit te nodigen, droeg zijn slaven op om de voeten van zijn gasten eerst te wassen voor ze aan tafel gingen. Uiteraard alleen de voeten want zich helemáál wassen hadden de gasten thuis natuurlijk al gedaan. Daarom zegt Jezus tegen Petrus die na zijn aanvankelijke weigering op Jezus aanwijzing niet alleen dan zijn voeten maar zich helemaal wil laten wassen:” wie een bad genomen heeft, is rein en hoeft zich niet meer te wassen, behalve de voeten. De voetwassing was op zich dus geen bijzonder handeling of gebaar, maar verbonden aan ieder gastmaal. Dat konden alleen rijke mensen aanrichten die over slaven beschikten. Zoals we dat kennen uit koloniale tijden en plaatsen.
Het is goed om deze culturele context te kennen. Pas dan begrijpen we ook echt beter de verlegenheid van de leerlingen toen Jezus zijn bovenkleren aflegde en zich vernederde tot het bestaan van een slaaf, zichzelf een schort voordeed en de voeten van zijn leerlingen begon te wassen. In hun ogen was dat de omgekeerde wereld. Hij die boven hen stond als hun meester maakte zich tot ondergeschikte. Toen Jezus zijn bovenkleren weer aan had gedaan, sprak hij tot hen: “Ik heb jullie een voorbeeld gegeven opdat jullie zouden doen wat ik jullie heb gedaan”.  De boodschap, of moeten we zeggen ‘de opdracht’ is duidelijk. Onder de volgelingen van Jezus moet niet het eigen belang en genoegen vooropstaan, maar de bereidwilligheid de ander te dienen en de gemeenschap. Onvoorwaardelijk en onbaatzuchtig.. In het Engels heet deze Witte Donderdag ‘Maundy Thursthday, de Donderdag van het gebod (namelijk tot naastenliefde) “Heb elkaar lief zoals ik u heb liefgehad. Een nieuw gebod geeft ik u. Heb elkaar van harte lief” zegt Jezus. Als de gebeurtenissen van Pasen geschied zijn, het kruis en de verrijzenis van Christus, zullen de leerlingen begrijpen dat Jezus zijn leven ervoor over heeft gehad om zijn leerlingen te laten delen in de liefde van God en het eeuwige leven. Het is zijn liefdesdienst aan hen en aan allen die in Hem geloven. Niet alleen degenen die getuige waren van zijn dood en verrijzenis, maar allen die in Hem geloven in alle tijden.
Daarom vieren wij, zusters en broeders, met Pasen, niet een gebeurtenis in een ver verleden. Wij vieren dat we door Jezus met hem gestorven en verrezen zijn tot een nieuw leven. De verzoening met God, het herstel van de gemeenschap met God door Jezus. Dat is de daad die Jezus voor iedereen heeft volbracht.
Dus de voetwassing wijst naar het offer van zijn leven dat hij voor de wereld heeft bracht.
In de kerk van de eerste eeuwen was de veertigdagen tijd een tijd van boete voor hen die uit zwakte afvallig geworden waren. Zij hadden daardoor de eucharistie langere tijd moeten missen. Op Witte Donderdag werden deze openlijke boetelingen opnieuw aanvaard in de gemeenschap van de kerk en konden ze weer de volledige gemeenschap meemaken door deze eucharistie aan de vooravond van het lijden van de Heer. Als afwassing van hun zonden werden hen door de priester de voeten gewassen.
Nog steeds herinnert deze veertigdaagse boetetijd die vandaag is afgelopen, aan deze verzoening. Ook werden de voeten van de armen gewassen als nederige dienst van de kerk aan de mensen die volledig afhankelijk waren. Dat de kerk in de eerste plaats dienst aan de armen is. Dit teken van barmhartigheid is van begin af aan ook uitgeoefend als in praktijk brengen van het nieuwe gebod van Jezus “hebt elkaar van harte lief”.
Ook in onze tijd proberen we deze levende traditie hoog te houden. De aandacht voor de behoeftigen en de mensen in nood in de maatschappij. En de omhelzing van hen die van het geloof afgevallen waren maar opnieuw getroost en gesterkt deel uit wilden maken van het lichaam van Christus, onze gestorven en verrezen Heer. Met dat gebaar van liefde kan het weer Pasen worden voor iedereen. “Ubi caritas et amor, Deus ibi est”(waar vriendschap en liefde daar is God)

Martin Los pr

1) Evangelielezing tijdens de eucharistie op Witte Donderdag: Johannes 13:1-15




De waarde van gastvrijheid

Preek op de 16e zondag door het jaar C 17 juli 2022 Bunnik en Houten

Vandaag staan we door de Schriftlezingen stil bij de gastvrijheid 1). Abraham biedt aan drie mannen die zijn tent passeren, een maaltijd aan. Het is niet alleen teken van zijn zorg voor deze drie vreemdelingen dat zij geen honger en dorst hebben. Het is ook een hele eer in zijn ogen om vreemdelingen te ontvangen. Want een vreemdeling is iemand die uit andere streken komt. Zo iemand kent vele verhalen. Hij kan je leven verrijken. Een echte ontmoeting kan je leven totaal veranderen. Misschien is zo’n vreemdeling wel een bode van God. Dat gebeurt in het leven van Abraham zoals we hoorden. De vreemdelingen die Abraham zo gastvrij ontvangt, betrekken zijn vrouw Sara bij de ontmoeting. Zij was zoals in de Oriëntaalse cultuur gebruikelijk was in de keuken gebleven. Maar de gasten wisten natuurlijk heel goed dat Abraham de maaltijd niet zelf had klaargemaakt maar de vrouw achter de schermen in de tent. Abraham was tijdens de maaltijd uit respect onder de boom blijven staan om zijn gasten te dienen. “Volgend jaar kom ik terug en dan zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben” sprak de gast. Toen begreep Abraham dat hij en Sara niet zomaar een gast op bezoek hadden gehad, maar een engel van God in mensengedaante. Deze ontmoeting veranderde hun hele leven, want ze waren de leeftijd gepasseerd waarop mensen vruchtbaar zijn. Misschien hadden ze zelfs geen gemeenschap meer omdat hun levensbron was opgedroogd. Nu waren ze plotseling toekomstige ouders van een zoon waar ze tevergeefs naar hadden uitgezien.
Wij mensen van deze tijd weten nauwelijks nog wat gastvrijheid is zoals in de tijd en de antieke wereld van Abraham. Toen waren mensen totaal afhankelijk van elkaar. Een vreemdeling onderweg had bescherming nodig tegen overvallers. Een veilig onderdak, drinken en eten. Maar zo’n vreemdeling opende ook je gesloten wereld. Hij kon een boodschap van God zijn.
Op een heel andere manier hebben we natuurlijk wel degelijk de vreemdelingen in ons midden in de gestalte van migranten en vluchtelingen.

Mensen die nu vluchtelingen uit Oekraine of Syrie onderdak bieden, zien ook hun leven veranderen. Een parochie die zijn deuren openzet voor vluchtelingen, zoals ook hier, verandert. Personen en gemeenschappen gaan zichzelf en hun wereld met andere ogen zien. Waar we misschien het gevoel hadden op een doodlopende weg te zijn, krijgen we weer moed en vertrouwen voor de toekomst. Wij hier in Nederland hebben bijna alles was ons hartje begeert en toch is er grote ontevredenheid en ondankbaarheid. Door de vreemdeling in ons midden te ontvangen leren we misschien dat we met veel minder toe kunnen om gelukkige mensen te zijn. Mensen die niet opkijken tegen de dag van morgen. En wie een vreemdeling opnemen in hun midden, krijgen ook vrienden voor eeuwig.
Het Evangelie gaat over Maria en Martha. Zij verlenen gastvrijheid aan Jezus. Ze zijn de zussen van Lazarus horen we bij de evangelist Johannes. Deze zussen hebben Jezus ontvangen. Die ontmoeting heeft geleid tot een bijzondere vriendschap. We kijken er misschien wat vreemd van op dat Jezus echte vrienden had. Voor Jezus zijn alle mensen toch gelijk? Ja, zeker. Ieder mens is in zijn ogen een kind van God dat diep respect verdiend. Hij trok niemand voor. Maar Jezus was ook een mens met zijn eigen behoeften en emoties. Hij was geen stoïcijn die zich aan niets en niemand hechtte om immuun te zijn voor verlies. Elk mens heeft behoefte aan vriendschap, aan iemand met wie je bepaalde intieme ervaringen deelt, die weten wat je nodigt hebt, die aan een half woord genoeg hebben, die geheimen niet verklappen.

Maria is aan zijn voeten gaan zitten in plaats van in de keuken te staan om voor Jezus te zorgen. Dat is teken van grote vertrouwdheid en vrijmoedigheid voor een vrouw in die tijd. Martha is druk in de weer met bedienen van Jezus en de gast. Een vredig tafereel. Toonbeeld van gastvrijheid. Teken van thuis zijn van Jezus bij mensen. Ware het niet dat Martha via Jezus plotseling haar zus ter verantwoording roept. “Meester, kunt u niet tegen mijn zus zeggen dat ze mij moet helpen. Ineens staat de gastvrijheid en de vriendschap op het spel. Want als gast wil je niet betrokken zijn bij onenigheid in de familie. En je wilt ook niet in een positie komen waar je partij tussen je vrienden moet kiezen.
Jezus redt de situatie door als een echte vriend en gast te handelen en vrede te stichten. Hij erkent dat Martha heel druk bezig is. Hij ziet het en respecteert het. “Martha, wat ben je druk in de weer met een heleboel dingen”. En tegelijk komt hij op voor Maria en haar keuze om aan zijn voeten te zitten en naar hem te luisteren: “weinig dingen zijn echt nodig, één maar. Maria heeft het goede gekozen dat haar niet zal worden ontnomen”.  Tussen haakjes: in de Griekse grondtekst staat “het goede”. In de vertaling “het beste”. Alsof er sprake van concurrentie is. Dat is denk ik niet wat Jezus bedoelt. Hij waardeert Martha. Ze is met heel veel bezig. Maar tegelijk is ze niet tevreden. Ze ergert zich. Daar zit het probleem. Beseft ze dat? Als je iets doet, doe het met toewijding. Je kunt maar één ding tegelijk. Martha wilde én dienen én luisteren. ‘Multitasken’ noemen we dat tegenwoordig. Haar hart was verdeeld. Maria’s hart was helemaal bij Jezus.  Ze genoot van alle woorden van Jezus. Ze nestelden zich in haar voorgoed. Ze stelde zich open voor God’s aanwezigheid in hun huis. Jezus zou er later terugkeren, toen hun broer Lazarus gestorven was. Het was een vriendschap in lief en leed, vriendschap voor het leven, het eeuwige leven
We hebben stil gestaan bij gastvrijheid voor vreemdelingen. Het begin van vriendschap. Bij onze levens en relaties die hierdoor verrijkt worden. Door een nieuw perspectief dat mensen erdoor krijgen. Zo wil Jezus ook bij ons te gast zijn. Zo openbaart zich ook God aan ons in de vreemdeling in ons midden. Sterker nog: in deze eucharistie is Jezus niet bij ons te gast. Hij is onze gastheer. Wij zitten aan zijn voeten en luisteren naar zijn woord. Wij bedienen hem, maar Hij deelt zichzelf in brood en wijn aan ons uit. Amen

Martin Los, pr

1) de eerste lezing en het Evangelie van de eucharistie op de 16e reguliere zondag door het jaar, gaan beide over ‘gastvrijheid’:
1e lezing: Genesis 18:1-10a
Evangelie: Lukas 10:38-42