wie onder u de grootste wil zijn…….

Homilie op de 29e zondag door het jaar B 20 oktober  2024 Maurik

Wanneer de lange tocht of liever de opgang van Jezus naar Jeruzalem bijna is volbracht, komen twee van zijn leerlingen van het eerste uur bij hem met de vraag: “Geef dat in uw glorie één van ons aan uw rechter en één van de linker moge zitten”. De apostelen en volgelingen van Jezus beleven een spannende tijd. Want als Jezus in Jeruzalem is aangekomen dan zal hij –  zo verwachten zij – het rijk van God dat hij aangekondigd heeft uitroepen, hoewel ze er nog geen voorstellingen van kunnen maken. Voor dat het zover is komen Johannes en Jacobus zonder iets tegen de anderen te zeggen, bij Jezus. Zij menen dat ze recht hebben op een groot aandeel in de macht in het komende rijk. Die gedachte is zo vreemd niet, want in vele culturen en tradities hebben de oudsten in een gemeenschap of de oprichters van een instituut de leiding over een familie of een vereniging. Daarnaast zijn bezit of aanzien of  sterkte of kennis  vaak reden om bij de machtige te behoren. Maar bezit of aanzien hebben de leerlingen niet. Toch nemen Jacobus en Johannes – ambitieus als ze zijn en wat is daar mis mee? -het zekere voor het onzekere. Ze nemen Jezus daarom even apart om een bijzondere positie in het rijk van God veilig te stellen. We moeten bedenken dat Marcus zijn evangelie zo’n twee generatie na Christus’ dood schreef. Zaken als wie de leiding kreeg in de christelijke geloofsgemeenschappen speelden toen natuurlijk al een grote rol. Maar leiding heeft altijd te maken met macht en aanzien. Daar gaat altijd aantrekkingskracht vanuit. Ook in de kerk. De vraag is dan als iemand ambieert om leiding te geven, mag dat en doet ie dat dan om de macht zelf of om de gemeenschap te dienen op een manier die past bij de volgelingen van Jezus en bij het gestalte geven aan het Evangelie. Die vraag komt in elke generatie en in elke laag van de kerk aan de orde.
Jezus wijst de twee leerlingen die om een onderhoud met hem hebben verzocht om hun privileges veilig te stellen, niet af. Maar hij zegt; “jullie weten niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die ik te drinken krijg en kunnen jullie de doop ondergaan waarmee ik gedoopt wordt” Daarmee doelt Jezus op het lijden en de beproevingen die hem te wachten staan. Voorwaarde voor de dienst van de leiding in de kerk temidden van de gelovigen is dus ook dat de kandidaten bereid zijn moeilijkheden en vervolging te verduren. “Dat kunnen wij!’ antwoorden ze. “Inderdaad” zegt Jezus. De geschiedenis van de kerk zal dit verder inderdaad uitwijzen. Vrijwel alle apostelen zijn de martelaarsdood gestorven samen met vele andere volgelingen en ook van de eerste generaties daarna. Dat konden de eerste lezers van het Evangelie van Marcus beamen. En nog steeds worden talloze christenen over de hele wereld vervolgd om hun geloof. Dagelijks worden volgelingen van Jezus bedreigd, gediscrimineerd en gedood. Maar zonder een enkele uitzondering na haalt dit niet de internationale pers.
“Het is niet aan mij” vervolgt Jezus “u te doen zitten aan mijn rechterhand of linkerhand omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie dit bestemd is”. Het is uiteindelijk God die door zijn Geest mensen roept tot bepaalde posities en bepaalde genadegaven schenkt. En die keuze valt soms anders uit dan als wij het voor het zeggen hadden gehad. Maar iedereen schenkt God de gaven van geloof, hoop en liefde. “Wie onder u de grootste wil zijn moet dienaar van u zijn”.  Het griekse woord dat hier gebruikt wordt is diaken. Een diaken – niet alleen de zogenoemde ambtsdragers in de kerk maar elke gelovige – is iemand die aan een maaltijd er voor zorgt dat in ieders noden en behoeften wordt voor zien. Mannen en vrouwen die daar oog voor hebben, die een goede sfeer kunnen scheppen waardoor iedereen zich thuis en veilig voelt. Want als aan de tafel van de Heer de een de hele schaal leeg eet en de ander niets krijgt is dat geen reclame voor de kerk als lichaam en beeld van Christus. Of als alleen maar dezelfde mensen aan  het woord zijn en de anderen niet aan bod komen om hun verhaal te doen, is dat geen aanbeveling voor mensen in wie de interesse en liefde voor Christus gewekt is zich aan te sluiten. Jezus beeindigt zijn uitleg voordat zij de volgende dag Jeruzalem binnentrekken met de woorden: “De mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als een losprijs voor velen” 
Er zijn in de kerk ook mensen die afhaken vanwege machtsmisbruik, in het bijzonder seksueel misbruik. Maar er zijn ook mensen die de kerk de rug toekeren vanwege dat woord ‘losprijs’ en de context. Ze kunnen hun geloof niet verenigen met het beeld van een God die in zijn eer is aangetast door de zonde van de mensen en aan wie alleen recht gedaan kan worden door dat iemand moet bloeden voor de zondaars, een volmaakt onschuldige, namelijk zijn Zoon die de straf van de mensheid ondergaat aan het kruis. Maar hoe zeer sommige teksten en begrippen uit de Bijbel daar ogenschijnlijk  aanleiding toe lijken te geven zoals het begrip ‘losprijs, is dit toch een ongelukkig misverstand. Dat ontstaan  is op grond van het feit dat de Bijbel oorspronkelijk in een Semitische taal en cultuur geschreven is. Wij lezen deze teksten met een Westerse bril. Begrippen in de ene taal kunnen in aan andere taal en cultuur een andere lading hebben Gerechtigheid bijvoorbeeld betekent in het Westen dan uitoefening van recht in de zin van straf en genoegdoening. Heel juridisch gedacht. Het lijkt dan alsof een letselschade jurist bepaalt welke genoegdoening moet worden gedaan Maar gerechtigheid is in de Bijbel een veel productiever en socialer begrip. De rechtvaardige is iemand rechtvaardig en goed leeft, zo dat er een onherroepelijke meerwaarde van zo iemand en zijn leven uitgaat. Jezus is dan de gene die Gods wil heeft volbracht tot aan zijn kruis, niet door een gruwelijke wet te ondergaan, maar door aan de liefde van God tot het uiterste toe gehoor te geven. Jezus is de Heer, hij is de gerechte omdat hij de wereld door zijn gerechtigheid heeft overwonnen. Het kwade heeft niet het laatste woord, oneindig dieper gaat de liefde van Christus.
Het is dus helemaal niet nodig dat goedwillende mensen door een verkeerd Gods beeld, van een God die bloed wil zien, zich geen gelovige meer durven noemen. Met losprijs verwijst Jezus niet naar een God die genoegdoening eist vanwege alle zonden van de mensen, maar hij bedoelt daarmee zijn gerechtigheid die zo groot en oneindig is dat alle mensen daardoor verlossing, vrede en gerechtigheid mogen en kunnen ondervinden. En dat zij op hun beurt zelf de bedienaren van worden zoals wij allen graag zijn en doen: Jezus volgen in zijn vertrouwen op God en zijn liefde voor de wereld. Die ambitie mogen en moeten wij als gelovigen allen zeker wel hebben. Amen

Martin Los, pr

Een nog geheim geheim

Preeksuggestie Het evangelie van deze zondag vertelt dat Jezus zich na zijn verheerlijking op de berg een poosje terug trekt met zijn leerlingen om hen te vertellen dat de Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van de mensen en dat ze hem zullen doden maar dat hij na drie dagen weer zal opstaan uit de doden. Hij wilde zijn leerlingen vertrouwd maken met dat idee voordat de andere volgelingen, rijp en groen, ervan zouden horen. Zo gaat dat onder vrienden. Ze delen onderling geheimen voordat ze er anderen bij betrekken. Je zou zelfs kunnen opperen dat vriendschap voornamelijk hieruit bestaat dat je geheimen met elkaar deelt. Dat betekent niet dat je stiekeme dingen doet waarvoor je je zou schamen als ze aan het licht zouden komen. Het betreft ervaringen die je als vrienden met elkaar deelt, gedeelde dromen van de toekomst, intieme gedachten in het algemeen, zaken die een blik van verstandhouding opleveren bij elkaar als vrienden omdat je samen een geheim deelt waar anderen geen weet van hebben. Zo deelt Jezus voor het eerst aan zijn leerlingen mee dat de Mensenzoon verraden zal worden, dat ze hem zullen doden, maar dat hij zal opstaan uit de doden op de derde dag. Dat Jezus dit geheim met zijn leerlingen en vrienden deelt, wil niet zeggen dat zij uit zichzelf begrijpen wat hij daarmee bedoelt. Het is eigenlijk een dubbel geheim, een geheim geheim.
“Zij begrepen die woorden wel niet” vertelt de evangelist Markus op zijn beurt “maar ze schrokken ervoor terug hem te ondervragen. Markus schreef zijn Evangelie een paar generaties later, toen alle christenen vertrouwd waren met het lijden en sterven en de verrijzenis van Jezus. Ze werden zelf vervolgd om hun geloof. Ze deelden het zoals wij in de liturgie van de zondag als dag van de verrijzenis. Maar deze eerste generaties christenen waren zich heel goed bewust dat hun omgeving, hun niet of nog niet gelovige familie en bekenden, de woorden en daden van Jezus niet kenden. Er waren immers nog geen geschriften waarin deze beschreven waren. Trouwens verreweg de meeste mensen konden niet lezen of schrijven. De eerste christenen beleefden het Evangelie nog als een geheim dat zij met elkaar deelden.
Velen van ons hebben het gevoel dat wij die nu geloven, ook met elkaar het geheim van Jezus dood en verrijzenis delen als een innig en kostbaar geheim waar onze omgeving vaak niet meer van weet omdat de kennis van het Evangelie, van de verhalen, bij veel tijdgenoten niet meer bekend zijn. Zelfs ouders of grootouders weten dat hun kinderen of kleinkinderen vaak vreemd staan tegenover het christelijk geloof. Niet omdat we als ouders en grootouders deze hartsgeheimen verzwegen hebben voor onze dierbaren, maar er sprong geen vonk over.
Dat onze kinderen en kleinkinderen in veel gevallen vervreemd zijn van wat voor ons ouderen enorm kostbaar is, is verdrietig. We voelen het als een beproeving  van ons eigen geloof. Juist omdat onze kinderen zulke goede mensen zijn, op wie we trots zijn omdat ze het hart op de goede plaats hebben en staan voor idealen van gerechtigheid en vrede en behoud van de schepping. Maar herkennen wij daarin niet duidelijk sporen van het Evangelie? Het blijft spannend hoe het christendom zich zal ontwikkelen
Nadat Jezus dat geheim van zijn lijden en sterven en verrijzenis  met zijn leerlingen heeft gedeeld zonder dat ze dit nog uit zichzelf begrijpen, verzamelt hij de twaalf apostelen om zich heen. Hij gaat hen nu een voorbeeld geven hoe ze straks met elkaar moeten omgaan wanneer hij niet meer lijfelijk bij hen is
Want uit hun gedrag bleek duidelijk dat ze zijn woorden over dat geheim van zijn dood en verrijzenis nog niet goed begrepen hadden. Want zijn leerlingen waren met elkaar in discussie gegaan over wie de grootste was. Jezus gaat zitten ten teken dat hij hen als leermeester één van de basisbeginselen van de geloofsgemeenschap gaat bijbrengen: “Wie onder u de eerste wil zijn, dan zal hij de laatste van allen moeten wezen en de dienaar van allen”. Zo gaat het toe in het volk van God. Niet wie de sterkste, de slimste of de rijkste of machtigste is of wil zijn. Nee, degene die de dienaar van allen is, degene die anderen op de eerste plaatste stelt.
Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt, diaken, is niet slaaf of knecht wat zou betekenen dat het niet om een vrijwillig dienen gaat. Diaken is iemand die zijn talenten en gaven ontwikkelt door dienstbaar te zijn aan anderen. Vindingrijk, vreugdevol, volhardend, toegewijd, trouw, tevreden. Om deze houding in te oefenen als basis zijn alle priesters, dus ook de bisschoppen en de paus eerst diaken gewijd.
Oké, maar als we ons inzetten v oor de gemeenschap en wie komt dan op de eerste plaats? Jezus geeft een voorbeeld. Een kind. Hij neemt het bij zich en omarmt het. Hij identificeert zich met het kind. Hij doet dat niet omdat kinderen altijd lief en aardig zijn. Iedereen die als kind op school gepest is, weet hoe harteloos kinderen kunnen zijn. Nee, kinderen tellen niet mee. Ze worden over het hoofd gezien. Ze komen pas kijken in de grote mensen wereld. Jezus plaatst plaatst dat onmondige kind in het centrum. Zorg voor de gemeenschap, aandacht voor de minstbedeelden, liefde voor de zwakkeren die net als kinderen niet meetellen, zij moeten voorop staan als je “dienaar, diaken van allen” wilt zijn. Ook op deze wijze bereidt Jezus zijn apostelen en de kerk na hem voor op zijn lijden en dood als minste der mensen én dienaar van allen. “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam neemt mij op, en wie Mij opneemt neemt niet mij op maar Hem die Mij gezonden heeft”. Dit is het geheim dat Jezus als meester aan zijn vrienden meegeeft. Laten wij het bewaren, vieren, delen, doorgeven. Met een blos op de wangen en een hart vol vreugde Amen

Martin Los pr.
Evangelie van deze zondag: Marcus 9:30-37