Het hart vol liefde is een filiaal van de hemel

Homilie op het Hoogfeest van de Hemelvaart van de Heer 18 mei 2023 Tiel

Dierbare zusters en broeders, we gedenken vandaag de troonsbestijging van Jezus. Een troonsbestijging in ons land maken we tijdens ons leven niet vaak mee. Het Engelse volk heeft er zeventig jaar op moeten wachten tot de kroning en troonsbestijging van Charles III. Honderden genodigden en hoogwaardigheidsbekleders waren getuige ervan in de Westminster Abbey. Honderdduizenden stond voor het paleis en langst de route naar de kerk. En nog eens honderden miljoenen zagen de kroning op de televisie. Het is allemaal vastgelegd op foto’s, films en geluidsdragers. Belangrijke fragmenten van de plechtigheid zullen nog eindeloos veel keren herhaald worden.
Heel anders de troonsbestijging van onze Heer Jezus in het rijk van God. Er was slechts een kleine groep mensen als getuige bij aanwezig: de twaalf apostelen die Jezus aan het begin geroepen had. Er klonken geen trompetten zoals bij de kroning van de koning van Engeland. Maar ze kenden allemaal de Psalm “God stijgt ten troon onder luid gejuich, de Heer met geschal van bazuinen”. Er waren geen foto’s en video’s die de hemelvaart vastlegden. We hebben wel een getuigenverslag aan het begin van het boek van de Handelingen der apostelen geschreven door de evangelist Lukas: “Na deze woorden werd hij ten aanschouwen van hen omhoog geheven en een wolk onttrok hem aan hun ogen”. 
Dat verhaal werd eerst een paar generaties mondeling doorverteld voordat het rond het jaar honderd in de vorm waarin het  werd opgetekend. Het moest de gelovigen voor altijd inwijden in het geheim dat de Verrezen Heer na zijn dood altijd bij hen was ómdat hij bij God was. Want God is overal. Met de ‘wolk’ duidde men het opgaan in het mysterie van God aan. En met ‘omhoog geheven’ bedoelde men dat God Jezus aan zijn rechterhand zette als koning van het heelal in de heerlijkheid van God die alles te boven en te buiten gaat. Die opgang naar God gaat niet gepaard met pracht en praal zoals de troonsbestijging bij aardse koningen. Integendeel vergeleken met aardse kroningen is wat we horen, eenvoudig, bijna fragiel. De evangelist Mattheus, zelf één van de apostelen zegt: “Toen ze hem op de berg die hij had aangewezen, wierpen ze zich in aanbidding neer, sommigen echter twijfelden” Het toont aan dat er totaal geen sprake was van machtsvertoon want die laat geen twijfel toe.  De Jezus die hen op de berg in Galilea verscheen was geen andere dan de rabbi die ze door Galilea gevolgd waren en die uiteindelijk aan het kruis gehangen was. Deze verscheen aan hen na zijn verrijzenis met Pasen als de Heer die hen bij het laatste avondmaal zijn vrienden had genoemd. “Ik noem u geen dienaren meer want een knecht weet niet wat zijn heer doet. Maar ik noem u vrienden want ik heb u alles meegedeeld wat ik van de Vader gehoord heb”.
Jezus wil onze aller dienaar zijn omdat hij ons in zijn liefde wil laten delen. Hij verheft zich niet boven de mensen, maar stelt zich ten dienste van zijn volk. Zijn lichaam waarvan hij het hoofd is. De apostelen begrijpen nu dat de verhoging van Jezus aan het kruis de opgang naar God, de Vader is. Hij heeft zichzelf gegeven om ons te redden en de zonden uit te wissen van allen die naar hem opzien en in hem geloven.
“Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde”. Waar niemand toe in staat is – de zonden vergeven – en waar niemand in geslaagd is –  de dood overwinnen –  heeft hij volbracht. Deze macht mag hij nu uitoefenen ten bate van allen die in hem geloven en allen die in zijn voetspoor treden. Heel deze wereld zal hij op deze manier redden . De macht van Jezus is dus geen tirannieke macht, geen topdown management, maar de macht van de liefde en de vrijheid die God zijn kinderen schenkt.
“Zie ik ben met u, alle dagen tot aan de voleinding der wereld” is de belofte die Jezus door zijn troonsbestijging aan zijn apostelen doet. Zijn macht, de macht van zijn dienende liefde is aan geen plaats en tijd gebonden. Ze strekt zich uit over de hele wereld en door heel de geschiedenis.
De hemel is aanduiding van de plaats van waaruit God de wereld bestuurt, het is ook de verzekering dat alles wat van waarde is, niet door de kwade krachten naar beneden gehaald kan worden en vernietigd, de hemel is ook aan duiding voor het Vaderhuis waar al onze dierbare gestorven zijn opgenomen.
Ze is onzichtbaar voor onze gewone ogen. Maar ze bestaat voor de ogen van ons geloof. En is ons eigen hart niet een filiaal van de hemel? Ons eigen hart is net als de hemel onzichtbaar in die zin dat het ons innerlijk is. Maar de met de ogen van de liefde ontvouwen zich de geheimen van ons hart en de hoogste waarden die wij koesteren. Daar bewaren we ook alle mensen met wie we verbonden blijven, ook na de dood. Daar bewaren we ook onze verlangens naar een mooie vreedzame wereld die zijn voltooiing vindt in de liefde van God en mensen. Daar zetelt de hoop die door het geloof in Jezus in ons is.
De verhoging van Jezus naar zijn troon in het hart van de hemel is voor allen die geloven tevens de bestijging van zijn troon in het centrum van ons eigen hart. Door het geloof in Jezus als de Christus vallen hemel en hart al samen. Daar hoeven we sinds het kruis en de verrijzenis en de hemelvaart niet meer aan te twijfelen. Laten we daarnaar dan ook handelen. Amen

Martin Los, pr



Pasen. Niet terug naar af, maar naar het begin

Preek op de 3e zondag in de Paastijd 1 mei 2022 St. Jan de Doperkerk Wijk bij Duurstede en H. Gerardus Majella Utrecht

Het spreekt vanzelf, zusters en broeders, dat we in de paastijd de evangelieverhalen horen over de verschijningen van Jezus als de verrezen Heer. De bedoeling van deze verschijningen is dat Jezus daardoor aan zijn leerlingen toont hoe hij voortaan bij hen is nu de dood verslagen is. Jezus speelt – om het een beetje oneerbiedig te zeggen – geen verstoppertje met zijn leerlingen. Hij wil juist tonen dat hij altijd en overal bij hen is al hebben ze soms het gevoel dat ze alleen gelaten zijn. Wat voor de relatie van Jezus en zijn apostelen na Pasen geldt, geldt natuurlijk ook voor heel de kerk, en ook voor ons als christenen die geloven in de verrijzenis van onze Heer.
Wat opvalt in het Evangelie van deze zondag 1) is dat een aantal van de apostelen naar het meer van Tiberias is gegaan. Dat is de plek waar Jezus zijn eerste leerlingen geroepen heeft. Nu Jezus niet meer op de gewone manier bij hen is, beginnen ze dus bij het begin van hun ontmoeting met Jezus en hun roeping toen ze voor het eerst de belofte gehoord hebben: “Ik zal maken dat jullie vissers van mensen wordt”.
Misschien houdt dit ook wel een goede raad voor de kerk van nu in en voor ons als gelovigen. Dat we als we niet weten hoe we verder moeten als kerk en als gelovigen dat we dan bij dat begin beginnen. Dat we ons te binnen brengen waar en hoe Jezus ons voor het eerst geraakt en geroepen heeft. Herinneren we ons dat nog? Koesteren we dat nog? Het moment waarop ons geloof niet langer een zaak was van de opvoeding en van onze omgeving maar dat we ons persoonlijk aangesproken voelden en in welke levensfase en onder welke omstandigheden.
Soms moeten we gewoon weer bij dat begin beginnen. Zoals Petrus en zijn medeapostelen deden. Want kijk, wie staat daar aan de oever van het meer? Een man die roept: “vrienden, hebben jullie soms wat vis?” Horen we dat goed? Hij roept “vrienden”. Tijdens het laatste avondmaal had Jezus gezegd:” Ik heb u vrienden genoemd, want een knecht weet niet wat zijn heer doet, maar ik heb jullie alles bekend gemaakt wat de Vader tot mij gezegd heeft. Niet jullie hebben mij uitgekozen maar ik u”. Die onbekende man aan de oever noemt hen vrienden. Het is degene die hen geroepen heeft. Hij is het weer. net als in het begin. “Hebben jullie wat vis voor mij?” “Nee” zeggen ze.
“Werp u net uit aan de andere kant’.  Het volgende moment stromen de netten vol vissen als door een magneet aangetrokken. Was dat ook niet indertijd zo toen Jezus hen opdracht gaf hun netten uit te werpen?
“Het is de Heer” zegt de apostel die Jezus lief had tegen Petrus. Wanneer wij de moed hebben om als kerk en gelovigen terug te keren naar het begin toen de kerk of ons persoonlijk geloof nog in de kinderschoenen stond, zullen we ook de stem van de Heer opnieuw gaan verstaan. En dat begint met luisteren. Luisteren naar de Heer die ons “vrienden” noemt. Wat heerlijk, wat veelbelovend. Luisteren ook naar elkaar: “Het is de Heer” zegt de apostel van wie Jezus veel hield. Petrus die de leiding heeft, luistert zonder aarzelen naar hem. En hij stapt het water in om als eerste bij Jezus te zijn.
Beginnen bij het begin, doen als geloof en kerk nog in de kinderschoenen staan, dat is wat paus Franciscus bedoelt met “op weg naar een synodale kerk”. Petrus luistert naar Johannes. “Het is de Heer!” Het ambt in onze kerk is belangrijk. Het is een ordening die Jezus zelf heeft ingesteld. Maar de kerk is ook vol personen, mannen en vrouwen die Jezus bijzonder liefheeft. Gewone gelovigen, die juist daardoor intuitief aanvoelen waar de Heer aan het werk is en welke weg hij ons wijst. Laten we luisteren naar elkaar. Laten we met gebed en oprechte interesse uitzien naar de uitkomsten van het synodale proces in de parochies, de bisdommen, ons land, Europa, heel de wereld. Maar laten we vooral ook doorgaan met het gelovige gesprek als christenen onder elkaar en met onze medemensen.
Het net dat Petrus en de zijnen hebben uitgeworpen dreigt te scheuren zo vol is het. Honderddrieenvijftig stuks waren het welgeteld. Zouden ze de vissen één voor één geteld hebben? Of is dit een knipoog van de evangelist voor de goede verstaander. Want 153 was al in de oudheid bekend als een getal dat op een bepaalde manier alle getallen bevatte. Het is een bijzonder getal dat een volheid voorstelt getal, het getal van alle verenigde volkeren die zouden komen om God te dienen.
“ik beloof jullie dat jullie vissers van mensen zullen worden” heeft Jezus hen in het begin al beloofd. Waar ze zich eerst alleen en onmachtig voelden, weten ze nu dat Jezus altijd bij hen is om zijn beloften kracht bij te zetten. We moeten steeds terug naar dat begin. Juist ook in deze tijd waarin zoveel mensen in nood zijn en zoekende zijn. Dan zullen we weer vertrouwen dat kerk en geloof niet afhangen van ons succes, maar van de Heer die ons roept. Het gaat uiteindelijk om ontelbare mensen. Honderdvierenveertig duizend (144.000) houdt het visioen van de Openbaring ons voor 2). Dat is niet een gewoon rekenkundig getal, maar een getal dat vertelt dat wat begint met de twaalf apostelen in het kwadraat vermenigvuldigd wordt tot in het oneindige.
Het net dat dreigt te barsten zo vol. De eenheid wordt bewaard in de volheid en omgekeerd. Wie weet of u door uw geloof in de verrezen Heer iemand geraakt hebt, misschien zonder het zelf te weten.  Wie weet dat diegene weer anderen bereikt heeft, en zo zonder einde.
Jezus Christus, de verrezene, de levende is bij zijn kerk. In een voedzame gemeenschap. Hij heeft zelf geen voedsel nodig, maar hij is werkelijk aanwezig in dat eenvoudige voedsel dat Hij uitdeelt. Het is de verwijzing naar de eucharistie waarin Christus ons voedt met zichzelf en ons deel geeft aan zijn opstandingslichaam. Dat is de basis van heel ons leven als gelovige mensen en van heel onze zending als christenen. In elke eucharistie mogen zoals Johannes Petrus aanstootte, elkaar aanstoten en knikken en zeggen: “Het is de Heer”.  Amen

(C) Martin Los pr
lezingen in de Mis van de 3e zondag in de Paastijd:
1) Evangelie: Johannes 21:1-14
1) 2e lezing: Openbaring 5:11-14
Afbeelding: Het geheim van de vangst van de 153 vissen. Door Duccio