Preeksuggestie Het evangelie van deze zondag vertelt dat Jezus zich na zijn verheerlijking op de berg een poosje terug trekt met zijn leerlingen om hen te vertellen dat de Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van de mensen en dat ze hem zullen doden maar dat hij na drie dagen weer zal opstaan uit de doden. Hij wilde zijn leerlingen vertrouwd maken met dat idee voordat de andere volgelingen, rijp en groen, ervan zouden horen. Zo gaat dat onder vrienden. Ze delen onderling geheimen voordat ze er anderen bij betrekken. Je zou zelfs kunnen opperen dat vriendschap voornamelijk hieruit bestaat dat je geheimen met elkaar deelt. Dat betekent niet dat je stiekeme dingen doet waarvoor je je zou schamen als ze aan het licht zouden komen. Het betreft ervaringen die je als vrienden met elkaar deelt, gedeelde dromen van de toekomst, intieme gedachten in het algemeen, zaken die een blik van verstandhouding opleveren bij elkaar als vrienden omdat je samen een geheim deelt waar anderen geen weet van hebben. Zo deelt Jezus voor het eerst aan zijn leerlingen mee dat de Mensenzoon verraden zal worden, dat ze hem zullen doden, maar dat hij zal opstaan uit de doden op de derde dag. Dat Jezus dit geheim met zijn leerlingen en vrienden deelt, wil niet zeggen dat zij uit zichzelf begrijpen wat hij daarmee bedoelt. Het is eigenlijk een dubbel geheim, een geheim geheim.
“Zij begrepen die woorden wel niet” vertelt de evangelist Markus op zijn beurt “maar ze schrokken ervoor terug hem te ondervragen. Markus schreef zijn Evangelie een paar generaties later, toen alle christenen vertrouwd waren met het lijden en sterven en de verrijzenis van Jezus. Ze werden zelf vervolgd om hun geloof. Ze deelden het zoals wij in de liturgie van de zondag als dag van de verrijzenis. Maar deze eerste generaties christenen waren zich heel goed bewust dat hun omgeving, hun niet of nog niet gelovige familie en bekenden, de woorden en daden van Jezus niet kenden. Er waren immers nog geen geschriften waarin deze beschreven waren. Trouwens verreweg de meeste mensen konden niet lezen of schrijven. De eerste christenen beleefden het Evangelie nog als een geheim dat zij met elkaar deelden.
Velen van ons hebben het gevoel dat wij die nu geloven, ook met elkaar het geheim van Jezus dood en verrijzenis delen als een innig en kostbaar geheim waar onze omgeving vaak niet meer van weet omdat de kennis van het Evangelie, van de verhalen, bij veel tijdgenoten niet meer bekend zijn. Zelfs ouders of grootouders weten dat hun kinderen of kleinkinderen vaak vreemd staan tegenover het christelijk geloof. Niet omdat we als ouders en grootouders deze hartsgeheimen verzwegen hebben voor onze dierbaren, maar er sprong geen vonk over.
Dat onze kinderen en kleinkinderen in veel gevallen vervreemd zijn van wat voor ons ouderen enorm kostbaar is, is verdrietig. We voelen het als een beproeving van ons eigen geloof. Juist omdat onze kinderen zulke goede mensen zijn, op wie we trots zijn omdat ze het hart op de goede plaats hebben en staan voor idealen van gerechtigheid en vrede en behoud van de schepping. Maar herkennen wij daarin niet duidelijk sporen van het Evangelie? Het blijft spannend hoe het christendom zich zal ontwikkelen
Nadat Jezus dat geheim van zijn lijden en sterven en verrijzenis met zijn leerlingen heeft gedeeld zonder dat ze dit nog uit zichzelf begrijpen, verzamelt hij de twaalf apostelen om zich heen. Hij gaat hen nu een voorbeeld geven hoe ze straks met elkaar moeten omgaan wanneer hij niet meer lijfelijk bij hen is
Want uit hun gedrag bleek duidelijk dat ze zijn woorden over dat geheim van zijn dood en verrijzenis nog niet goed begrepen hadden. Want zijn leerlingen waren met elkaar in discussie gegaan over wie de grootste was. Jezus gaat zitten ten teken dat hij hen als leermeester één van de basisbeginselen van de geloofsgemeenschap gaat bijbrengen: “Wie onder u de eerste wil zijn, dan zal hij de laatste van allen moeten wezen en de dienaar van allen”. Zo gaat het toe in het volk van God. Niet wie de sterkste, de slimste of de rijkste of machtigste is of wil zijn. Nee, degene die de dienaar van allen is, degene die anderen op de eerste plaatste stelt.
Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt, diaken, is niet slaaf of knecht wat zou betekenen dat het niet om een vrijwillig dienen gaat. Diaken is iemand die zijn talenten en gaven ontwikkelt door dienstbaar te zijn aan anderen. Vindingrijk, vreugdevol, volhardend, toegewijd, trouw, tevreden. Om deze houding in te oefenen als basis zijn alle priesters, dus ook de bisschoppen en de paus eerst diaken gewijd.
Oké, maar als we ons inzetten v oor de gemeenschap en wie komt dan op de eerste plaats? Jezus geeft een voorbeeld. Een kind. Hij neemt het bij zich en omarmt het. Hij identificeert zich met het kind. Hij doet dat niet omdat kinderen altijd lief en aardig zijn. Iedereen die als kind op school gepest is, weet hoe harteloos kinderen kunnen zijn. Nee, kinderen tellen niet mee. Ze worden over het hoofd gezien. Ze komen pas kijken in de grote mensen wereld. Jezus plaatst plaatst dat onmondige kind in het centrum. Zorg voor de gemeenschap, aandacht voor de minstbedeelden, liefde voor de zwakkeren die net als kinderen niet meetellen, zij moeten voorop staan als je “dienaar, diaken van allen” wilt zijn. Ook op deze wijze bereidt Jezus zijn apostelen en de kerk na hem voor op zijn lijden en dood als minste der mensen én dienaar van allen. “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam neemt mij op, en wie Mij opneemt neemt niet mij op maar Hem die Mij gezonden heeft”. Dit is het geheim dat Jezus als meester aan zijn vrienden meegeeft. Laten wij het bewaren, vieren, delen, doorgeven. Met een blos op de wangen en een hart vol vreugde Amen
Martin Los pr.
Evangelie van deze zondag: Marcus 9:30-37
Tag archieven: grootouders
Niet speculeren maar omkeren
Preek op de 3e zondag in de veertigdagentijd Zaterdagavond 19 maart 2022 Wijk bij Duurstede.
Nieuws is niet alleen iets van onze tijd, maar van alle tijden. Er waren in de tijd van Jezus geen kranten om dit nieuws te verspreiden, maar indringende gebeurtenissen gingen als een lopend vuurtje door stad en land, en iedereen gaf zijn mening. We horen bijvoorbeeld in het evangelie van een toren die ingestort is en mensen onder het puin bedolf 1). Eerste reactie is natuurlijk altijd: wat erg voor de getroffenen en hun families. Tweede natuurlijke reactie: dat had ook mij kunnen overkomen. Derde reactie: wat is de eigenlijke oorzaak. Een constructiefout? Achterstallig onderhoud? Vierde reactie: wie is de schuldige en wat is in dit geval een rechtvaardige straf? Maar veel mensen hebben behoefte om verder te gaan en op de één of andere manier een hogere oorzaak aan te wijzen. Het lot: waarom treft zo’n ongeluk de één wel en de ander niet? Sommige zijn van mening dat je als mens meerdere levens hebt, en dat je je fouten uit je eerdere leven mag goed maken door een nieuw leven. Ook wij christenen vragen ons af bij een noodlot dat mensen treft. Zou God daarmee een bedoeling kunnen hebben? En welke? Er is niks mis mee als we ons op een dieper niveau afvragen hoe we om moeten gaan met het leed dat anderen of onszelf treft. Maar we moeten ontzettend oppassen dat wij deze vragen naar de zin van ons leven niet verwarren met het nieuws van de dag in de wereld en in ons persoonlijk leven. Alsof God zelf onderworpen is aan wetten van oorzaak en gevolg. Jezus antwoordt de mensen in Jeruzalem: “Meent ge dat alleen de getroffenen schuldig waren van alle inwoners van Jeruzalem? Absoluut niet, maar als jullie je niet bekeren zullen jullie allen op dezelfde wijze omkomen”. Met andere woorden: als je denkt dat het feit dat die toren niet op jou viel teken is dat jij een braaf en deugdzaam mens bent, dan besef je niet dat het feit dat jij leeft, teken is van Gods geduld en genade. Geef je niet over aan speculaties over de mensen om je heen en wat hen overkomt. Kom zelf tot inkeer. Dank God voor elke dag dat jij vrij bent om opnieuw te beginnen door de vergeving en vrijspraak van God. Denk aan de gelijkenis die Jezus vertelde, van de vijgenboom die eerst onvruchtbaar leek, maar door het geduld van de tuinman en de zorg van de tuinman, eindelijk vruchten ging dragen.
Het gaat allemaal om de vraag: Wie is God. Hoe laat hij zich kennen? Hoe maakt hij zich bekend in de geschiedenis. Hebben wij door ons geloof speciale kennis van hem?
Het verhaal van Mozes bij de brandende braamstruik helpt ons op weg. Mozes houdt de schaapskudde van zijn schoonvader in de woestijn 2) . We moeten dan niet denken aan een eindeloze zandvlakte, maar aan een eenzaam steppegebied waar de schapen kunnen grazen. Mozes blijkt dus een goede herder te zijn. Zo wordt hij geroepen, niet als een aanzienlijke prins aan het hof van de Farao, die hij ook was, maar als een echte herder die zorgt voor de kudde. Zijn nieuwsgierigheid wordt gewekt door een vuur in een braamstruik zonder dat de struik verteerd wordt. Dat is een beeld van God die in het hart van zijn volk woont als een heilig vuur. Mozes moet de schoenen uit doen vanwege de heilige grond waarop hij staat. Dat wil niet zeggen dat dit stukje woestijn op zichzelf heilig is, maar dat wat Mozes te horen krijgt geen toneelstukje is waar hij naar kijkt, maar dat hij met huid en haar betrokken is. Als God zich bekend maakt, doet hij dat niet aan mensen die op een afstandje als toeschouwers toe kijken. We moeten onszelf aan hem blootgeven als God zich openbaart. Hij openbaart zich dan als: Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham, Izaäk en Jakob. Er is dus al een relatie. Met andere woorden: God is niet los verkrijgbaar, en we kunnen ook niet zonder omgang met God over God spreken. Mozes kende God nog niet persoonlijk maar hij erkende hem wel vol respect als de God van zijn ouders en grootouders die God weer kenden door hun ouders tot aan de aartsvaders Abraham, Izaäk en Jakob. Elke generatie kende God als hun God, elke generatie opnieuw. Vandaar dat Jezus ergens zegt: God is geen God van doden maar van levenden, de God van Abraham, Izaak en Jakob. Nu openbaart diezelfde God zich aan Mozes en zijn generatie. En hoe? Als de God die van zeer nabij alles heeft meegemaakt wat zijn volk in slavernij heeft meegemaakt. Hij was erbij als het vuur in de braambos. God is niet zoals hij vaak in de filosofie beschreven wordt als een statische grootheid, een beweger die zelf onbewogen en onaangedaan is. Hij is degene die neerziet op het onheil dat zijn volk wordt aangedaan. Onwillekeurig moeten we nu ook denken aan het volk van Oekraine dat zo zwaar te lijden heeft.. Zo mogen wij God ook zien: vanuit ons geloof, dat ook het geloof van onze voorouders is, dat God zijn volk niet in de steek laat. “Maar als ik dan bij de mensen kom en zeg dat Gij hen zult bevrijden van de slavernij, wie moet ik dan zeggen wie mij gezonden heeft? vraagt Mozes “Ik ben Hij die is” ge moet zeggen: Ik ben die is heeft mij gezonden. Eigenlijk: Ik zal zijn die ik wil zijn 3). Degene die ik voor jullie vaderen was vanaf Abraham zal ik ook nu in de toekomst zijn voor jullie zijn. Met andere woorden: Ik ga iets nieuws beginnen met de bevrijding van mijn volk uit de slavernij. Ik ben altijd dezelfde en voor altijd nieuw.
We gaan binnenkort Pasen vieren. Het feest dat God alle dingen nieuw maakt. Dat is hoe God zich laat kennen door Jezus Christus, onze Heer die als de nieuwe Mozes Gods volk, de mensheid bevrijdt uit de ketenen van schuld en dood. Hij doet ons door zijn opstanding opstaan tot nieuw leven. Dat is de levende traditie van ons christelijk geloof. Dat is onze boodschap aan de wereld. Als een struik die in brandt staat en toch niet verteert. Of zoals Jezus zegt: Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt. Dat is de heilige grond waarop wij staan. Dat is het altijd nieuwe leven. Amen
Martin Los, pr
1) Gospel of the 3th Sunday’ mass in Lent, 20 maart 2022
2) 1e lezing: Exodus 3:1-8, 13/-15
3) vertaling vanuit het Hebreeuws ontleend aan rabbi Samson Rafael Hirsch (1808-1888) in zijn commentaar op het Sefer Sjemot
Afbeelding: Moses en de brandende struik, Marc Chagall